In zijn rapport 'Naar een lerende economie' stelt de WRR ‘dat de governance rond ons verdienvermogen tekort schiet’. In mijn woorden: we hebben in dit land een geroutineerd systeem van arbeidsverhoudingen, maar dat heeft na de gloriejaren van het poldermodel het agendapunt van verdienkracht niet op de agenda weten te zetten. En er ontstaan nu allerlei nieuwe overlegtafels rond innovatie, waar werkgevers- en werknemersorganisaties niet aan meedoen.
In steeds meer regio’s zoeken bedrijven en kenniswereld elkaar op om tot een bestuur en een strategie te komen, vaak ook met de overheid als derde. Dan spreken we ook van de triple helix. Er zijn in Nederland nu zo'n 60 regionale clusters en campussen als Brainport in Eindhoven en Food Valley in Wageningen. Die hebben ambities op het terrein van de arbeidsmarkt, om instroom en mobiliteit mogelijk te maken. Hoewel het thema arbeid dus op de agenda staat, betekent dat nog niet dat de georganiseerde werkgevers en werknemers aan tafel worden uitgenodigd.
Twee werelden
Er lijkt sprake van twee aparte werelden. Topsectoren en innovatieregio’s – bijna altijd zonder sociale partners aan tafel - richten zich op het verdienvermogen van Nederland. Sociale partners proberen in hun CAO of sectorplan de gevolgen van al die dynamiek nog enigszins in goede banen te leiden. Het is niet goed dat het nog vaak twee gescheiden werelden zijn. Zeker nu de dynamiek zich niet meer binnen de sector, maar vooral binnen de regio voordoet. Wat nu nog vaak gebeurt is dat in een regio of een topsector eerst de triple helix van overheid, bedrijven en kenniswereld een strategie bepaalt en vervolgens verwacht dat er voldoende opgeleide en mobiele werknemers klaar staan om daar ook uitvoering aan te geven. Sociale partners zouden eerder aan tafel moeten schuiven in de regio. Dan kunnen ze eerder de bij hen aangesloten werkgevers (met hun personeelsbeleid) en werknemers meenemen in de veranderingen die komen als gevolg van nieuwe concurrenten en nieuwe technologie. Voorwaarde is wel dat ze bereid zijn in hun sectorale CAO’s méér ruimte te bieden aan intersectorale mobiliteit. De meerderheid van de CAO’s en O&O-fondsen kent geen mogelijkheden voor scholing met het oog op overstap naar een andere sector. Voorwaarde is ook dat sociale partners gezamenlijk naar de toekomst willen kijken, gezamenlijk met een beeld willen komen hoe de bedrijvigheid zich zou kunnen ontwikkelen, wat nodig is om dat te versnellen en wat dat betekent voor de arbeidsmarkt.
(Dit is een samenvatting van een artikel dat Jan Peter van den Toren (managing partner van Birch Consultants en als commentator betrokken bij 'Naar een lerende economie') heeft geschreven in Zeggenschap. Indien u het hele artikel wilt lezen, kunt u een proefnummer aanvragen.)