Cao-afspraaken 2020 bevat de resultaten van cao-onderzoek naar meerdere onderwerpen. Enkele resultaten zijn:
De contractloonontwikkeling in 2020 en 2021
De contractloonontwikkeling bedraagt in 2020 vooralsnog gemiddeld 3,0% op niveaubasis. Dat is gebaseerd op 82 cao’s, van toepassing op 86% van de werknemers onder de steekproef-cao’s. De contractloonmutatie voor 2020 is nog niet definitief, omdat voor een paar naar werknemersaantallen grote cao’s (metaalindustrie en levensmiddelenbranche) nog een cao moet worden afgesloten. Voor 2021 is van 43 cao’s de contractloonmutatie bekend. Deze zijn van toepassing op 34% van de werknemers onder de steekproef-cao’s. De contractloonmutatie voor 2021 bedraagt vooralsnog 1,5% op niveaubasis en is nog een zeer voorlopig cijfer.
De onderkant van het loongebouw
In 2020 ligt het niveau van de laagste loonschalen (functieschalen en aanloopschalen) voor een 21-jarige gemiddeld 1,9% boven het Wettelijk minimumloon (Wml). Dit is gebaseerd op 78 steekproefcao’s waarvan eind 2020 gegevens over het niveau van de laagste loonschaal bekend zijn. Ten opzichte van 2019 is sprake van een daling met 0,9%-punt. De jeugdloonschalen liggen gemiddeld 18,6% (voor 15-jarigen) tot 1,9% (20-jarigen) boven het bijbehorende wettelijk minimumjeugdloon.
Oudere werknemers
Afspraken specifiek voor oudere werknemers komen voor in alle 98 onderzochte cao’s. Nieuw zijn de afspraken over het eerder stoppen met werken. In de cao’s van 22% van de werknemers zijn afspraken gemaakt over eerder uittreden in het kader van de tijdelijke fiscale versoepeling van de RVU-heffing. Daarnaast zijn er afspraken die de werkbelasting van oudere werknemers kunnen verlichten. Deze zogenaamde ontziemaatregelen komen voor in de cao’s van 78% van de werknemers. Ontziemaatregelen zijn onder te verdelen in de volgende afspraken: vrijstelling van diensten (63% van de werknemers), extra verlof (33% van de werknemers), arbeidsduurverkorting (52% van de werknemers), demotie (30% van de werknemers) en deeltijdpensioen (13% van de werknemers). Afspraken hierover zijn in het algemeen redelijk stabiel in de tijd, maar afspraken over extra verlof voor oudere werknemers nemen af, en die over extra arbeidsduurverkorting nemen toe.
Naast ontziemaatregelen zijn er ook afspraken met betrekking tot het langer doorwerken van oudere werknemers. Deze afspraken komen voor in de cao’s van 93% van de werknemers met een cao. Het gaat om de volgende afspraken: pensioenontslagbeding (92% van de werknemers); en afspraken over doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd (70% van de werknemers).
De financiële positie van cao-fondsen
In 2019 bedroegen de baten van de 72 onderzochte fondsen € 404,2 miljoen. Het grootste deel hiervan is afkomstig uit premieheffing. De lasten bedroegen € 388,6 miljoen. 40% hiervan is besteed aan opleiding en ontwikkeling; 18% aan werkgelegenheid; 4% aan arbeidsomstandigheden; 1% aan uitkeringen; en 27% aan andere, cao-gerelateerde activiteiten. De overige lasten, waaronder exploitatie, bedroegen 10%. De reserves zijn met € 15,6 miljoen toegenomen tot een bedrag van € 528,2 miljoen. De reserves zijn niet gelijk over de fondsen verdeeld: 12 fondsen (betrekking hebbend op 38% van de werknemers onder de onderzochte fondsen) bezitten bij elkaar 80% van de totale fondsreserves. In de periode 2013-2019 zijn van 62 fondsen de financiële gegevens voor elk onderzoeksjaar beschikbaar. De reserves van deze 62 fondsen zijn met ruim 23% gestegen, van 403,0 miljoen in 2013 tot € 497,4 miljoen in 2019.